De Specht neergestort te Palembang
KLM Douglas DC-3 PH-ALS vlak na de start verongelukt bij Palembang (Ned. Indië) op 6 oktober 1937
Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post
Op 6 oktober 1937 valt vlak na de start van Palembang, bij de KLM DC-3 "Specht", tijdens de klim de linkermotor uit. Het toestel stort daarop neer. Er vallen 4 doden waaronder 3 bemanningsleden.
Woensdag 6 oktober 1937.
De Specht, de dag tevoren van Batavia vertrokken voor de 480e retourvlucht naar Nederland, start om ca. 12.25 locale tijd uur in de regen van het vliegveld Talang Betoetoe van Palembang (Sumatra; Nederlands Indië) voor het traject naar Singapore. Vlak na de start valt op (schatting van ooggetuigen) slechts ca. 20 meter hoogte de linkermotor uit. Het vliegtuig verliest hoogte waarbij de linkervleugel de bomen raakt en het toestel neerstort. Het verliest beide motoren, die op 25 meter (linkermotor), resp. 10 meter (rechter) van het wrak terecht komen. Het toestel zelf breekt af bij de cockpit, terwijl de cabine nog een eind over de grond doorschuift. De cockpit wordt totaal vernield en de 3 bemanningsleden die zich daar op dat moment in bevinden, vinden de dood. Een beginnende brand in de afgerukte motoren beschadigt een postzak maar kan worden geblust. Doordat de motoren waren afgebroken ontstaat geen brand in de cabine. Deze blijft vrijwel onbeschadigd.De motoren worden (tegelijk met het stoffelijk overschot van passagier van Steenbergen) met het s.s. Merak van de KPM naar Bandoeng vervoerd. Van Steenbergen wordt daar op 11 oktober begraven. De motoren worden bij de KNILM in Bandoeng onderzocht op onregelmatigheden. De linkermotor (Wright Cyclone nr. 4356) wordt vervolgens naar Schiphol vervoerd en daar volledig gecontroleerd door de KLM Motorenafdeling.
Bij het onderzoek naar de oorzaak van het ongeval blijkt het volgende.
Van de linkermotor bleek de verbinding van de drijfstang van cylinder 9 met de hoofddrijfstang gebroken Door deze breuk werd op zeker moment het hele mechanisme geblokkeerd waardoor de motor plotseling tot stilstand kwam. Het vliegtuig bevond zich op dat moment nog in stijgende lijn en had onvoldoende snelheid om hoogte te houden. Na een korte linkerbocht kwam het met de bomen in aanraking en stortte neer.
Curieus is, dat volgens de KLM-Motorenafdeling de breuk naar alle waarschijlijkheid al was ontstaan op het traject tussen Batavia en Palembang, en dat de Specht dus in Palembang was gestart met een motor die slechts functioneerde op 8 cylinders i.p.v. 9. Tijdens het proefdraaien voor de start heeft men dit niet gemerkt, "omdat het toerental van de propellers wordt bepaald door een regulateur en niet door het vermogen van de motor".De bewuste linkermotor had 700 draaiuren, waarvan slechts 50 uren na zijn laatste volledige revisie.
2e vlieger Groeneveld overleefde op miraculeuze wijze het ongeluk. Hij had van plaats gewisseld met de mecanicien om zijn achterstallige administratie bij te werken, en had daartoe plaats genomen op het stoeltje vlak achter de vliegers om daar rustig te kunnen werken en uitgerekend vlak voor die plaats brak de cockpit af (!).
Deze gebeurtenis wordt treffend beschreven in het boek "Piet Soer en anderen van de oude Indiëroute" van ex gezagvoerder J.H. Frenken.
De Douglas DC-3 PH-ALS "Specht", met Douglas fabieksnummer 1940 kwam in dienst van de KLM op 12 april 1937 en schreef 2 maanden later op 2 tijdstippen historie.
Op 5 juni 1937 werd zij de eerste Douglas DC-3 die op de Indiëroute de Douglas DC-2 verving. Vervolgens was 12 juni 1937, de dag waarop de Specht de terugvlucht uit Batavia aanving, de datum waarop het extra luchtrecht voor luchtpost werd afgeschaft, en was de Specht dus het vliegtuig dat de eer te beurt viel als eerste deze post zonder extra heffing te mogen vervoeren.
Tijdens de inaugural flight van 5 juni ex Schiphol, werd de foto hiernaast van de cockpit gemaakt. Op de voorgrond marconist Pestman. Aan het stuur zit gezagvoerder Scholte.
De Douglas DC-3 bezat 2 Wright Cyclone SGR-1820 motoren van 1000 pk elk. Het maximum startgewicht bedroeg 10.885 kg en de maximum snelheid 290 km/u. Deze Douglas bezat nog geen drukcabine en had daardoor een plafondhoogte van 6.340 meter. Het vliegbereik was 2.100 km.
De DC-3 kon 21 passagiers vervoeren, maar op de Indië-route (zoals in dit geval) gingen er maximaal 11 mee.
Op 12 april 1937 werd het toestel ingeschreven in het Nederlandse Civiele luchtvaartuigregister onder inschrijvingsnummer 260. De inschrijving werd op 21 oktober 1937 doorgehaald.
De KLM heeft in totaal 23 toestellen van dit type in dienst gehad, waarvan de Specht de achtste was. Na de Tweede Wereldoorlog kocht de KLM nog een serie, maar ditmaal van de (ex-militaire) versie van de DC-3, het type DC-3C/C-47. Dit was de versie die onder de bijnaam "Dakota" beroemd zou worden.
De Specht was de eerste KLM DC-3 die verongelukte.
Aan boord bevonden zich elf personen: vier bemanningsleden en zeven passagiers. Vier personen onder wie drie bemanningsleden verloren het leven.
De bemanning bestond uit F.M. Stork (gezagvoerder), H.J. Groeneveld (2e piloot), J.J. Ruben (boordwerktuigkundige) en J.J. Stodieck (marconist). Van hen overleefde Groeneveld als enige het ongeluk. Er was geen steward aan boord.
De passagiers waren freule Francisca Smissaert, de heer Huberman, zijn secretaresse Miss Ida Ibbeken en de heren H.C. Schoch , Munroe, Bouwman en G.A. van Steenbergen.
Van deze 7 passagiers bezweek de zwaargewonde heer Ir. van Steenbergen later in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. De overigen overleefden, zij het sommigen gewond, dit ongeluk.
Persoonsinformatie
F.M. Stork (Leeuwarden, 3 maart 1907) was een ervaren piloot met twaalf Indiëreizen, waarvan zeven als 1e piloot, op zijn conto. Komend van de (militaire) Luchtvaartafdeling te Soesterberg trad hij op 1 mei 1932 in dienst van de KLM. Ten tijde van dit ongeluk had hij meer dan 5000 vlieguren op zijn naam staan.
J.J. Ruben (Dedemsvaart, 26 februari 1905) stond bekend als zeer talentvol en had een snelle en succesvolle opleiding tot boordwerktuigkundige gevolgd. Ruben kwam op 15 maart 1927 bij de KLM en had reeds op vele vliegtuigtypen gevlogen. Reeds in 1928 vloog hij op de Fokker F.VIII en op 23 juli 1931 maakte hij met de Fokker F.VIIb PH-AGR zijn eerste reis naar Indië. Op het moment van de fatale vlucht was hij werktuigkundige 2e klasse op de Indiëroute. Hij had 25 Indiëreizen gemaakt en was de vaste bwk van gezagvoerder Stork. Ruben was gehuwd en had 1 kind.
J.J. Stodieck (Amsterdam, 19 september 1909), was aanvankelijk marconist van Radio Holland op schepen, en kwam op 25 oktober 1931 bij de KLM. Hij had reeds 20 Indiëreizen gemaakt waarvan vele samen met Stork, wiens "vaste" marconist hij was. Stodieck liet een vrouw en 1 kind na.
H. (Hendrikus) Groeneveld (Wageningen, 16 augustus 1915) zou na deze ramp met de Specht nog een glanzende carrière bij de KLM maken. Tijdens de oorlog was hij gezagvoerder op de routes in de Caribbean en na de oorlog op de Atlantische lijnen. Hij werd een van de (vaste) vliegers van Koningin Juliana en Prins Bernhard, o.a. op hun reizen naar Amerika en Canada. Groeneveld overleed op 29 oktober 2000.
De heer G.A. van Steenbergen (Steenwijk 27 januari 1899) was als ingenieur werkzaam bij het Marsman concern. De heer Schoch werkte voor British American Tobacco Company. Bronislaw Huberman tenslotte, was een beroemde violist.
De stoffelijke overschotten van de vier slachtoffers werden op 7 oktober tijdelijk in Palembang begraven. Op 13 oktober werden de lichamen van de drie bemanningsleden met het s.s. "Generaal Van Geen" (KPM) naar Tandjong Priok gebracht en vandaar met het s.s. Simaloer (een vrachtschip van de Stoomvaart Maatschappij Nederland) naar Nederland vervoerd. Daar werden de drie omgekomen bemanningsleden op 29 november 1937 in een gemeenschappelijk graf (nummer C-I-119) herbegraven op begraafplaats Zorgvlied aan de Amsteldijk in Amsterdam.
De heer van Steenbergen werd op 11 oktober herbegraven in Bandoeng.
Een groot deel van de 400 kg post die de Specht vervoerde kon worden gered en werd door de PH-ALV "Valk" die op 7 oktober onder Iwan Smirnoff uit Batavia vertrok, overgenomen en verder getransporteerd.
Verloren gingen 1 postzakje van 1,75 kg. uit Batavia Centrum bestemd voor Nijmegen (verbrand) en enkele brieven uit de zak Semarang bestemd voor Den Haag (eveneens verbrand).
1 grote postzak van Batavia Centrum voor Amsterdam, 1 kleine zak van Batavia Centrum voor Hilversum en een kleine zak van Soerabaja voor Rotterdam waren doorweekt en werden achtergehouden om te drogen.
Het "rampstuk" hiernaast werd op 4 oktober 1937 afgestempeld in Malang. Het speciale couvert herinnert aan de in gebruikname van Douglas DC-3 vliegtuigen op de Indiëlijn sinds 16 juni van dat jaar. Toevallig (?) was deze eerste DC-3 vlucht ook deze Specht!