Dakota PH-TEU stort brandend in de Noordzee
KLM Douglas DC-3 C-47 PH-TEU verdwijnt in de golven op 2 februari 1950
Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post
De stuurman van een Deens schip ziet de PH-TEU, onderweg met vracht en post naar Londen, plotseling in brand raken en neerstorten in de Noordzee. Er zijn geen overlevenden. Later worden enkele postzakken opgevist. Het ongeluk blijft onopgehelderd.
Donderdag 2 februari 1950
Om 04.25 uur in de ochtend start op Schiphol de KLM DC-3 PH-TEU voor een vlucht met vracht en post naar Londen Airport. De route die daarbij gevlogen wordt is een rechte lijn van Zandvoort naar Londen. Behalve de crew vliegen drie jonge KLM 'ers als leerling mee. Er zijn geen betalende passagiers.
Om ca. 04.40 uur hoort de eerste stuurman van het Deense stoomschip "Rigmor", dat in de Noordzee ter hoogte van de Nieuwe Waterweg vaart, in de duisternis een vliegtuig. Het valt hem op dat de motoren sputteren. Hij kijkt het vliegtuig daarom na en ziet het even later in lichterlaaie staan en in zee storten. Er is geen sprake geweest van een ontploffing. De Rigmor seint aan Skagen Radio het ongeluk door met de vermoedelijke lokatie 52.02 N.B. 3.21 O.L. (De exacte plaats blijkt later iets anders te zijn, nl. 52.04 N.B. 3.25 O.L., dat is 25 mijl ten Westen van Hoek van Holland en 14 mijl N.N.W. van het lichtschip "Goeree"). De zee is ter plaatse 29 meter diep. De Rigmor koerst in ruwe zee en in het donker naar de ongeluksplek, kruist daar een tijd rond en ziet, kort nadat het licht wordt, enkele wrakstukken en wat postzakken drijven. Deze worden geborgen.
Er waren van de PH-TEU geen noodsignalen opgevangen. Het laatste contact met Operations was om 4.44 uur. Het toestel was toen 16 mijl uit de kust. Daarna is niets meer van de Dakota vernomen.In Nederland rukt de hulpverlening uit. Uit Hoek van Holland vertrekt de reddingsboot "President Jan Lels" en zodra het licht wordt stijgt van vliegveld Valkenburg een Mitchell op. Van Britse vliegvelden stijgen vijf vliegtuigen op: een Lancaster, twee Mosquito's en twee Oxfords. Ook Viruly, die met een Constellation onderweg is uit Curacao, en rond halfacht boven de plek des onheils komt, wordt radiografisch verzocht uit te kijken.
Rond het middaguur komt de reddingsboot ter plaatse en neemt de tot dan opgeviste wrakstukken en postzakken over van de Rigmor, plus nog drie postzakken die inmiddels door de Belgische viskotter "Zeebrugge 418" waren opgevist.Om 04.40 uur verliet de TEU het Nederlandse verkeersgebied en meldde zich af bij Schiphol. De Londense verkeersleiding ontving echter geen teken dat het vliegtuig het Engelse gebied binnenkwam. Het ongeluk moet dus buiten de Nederlandse zone gebeurd zijn, maar het wrak ligt binnen dit gebied. Wilde de gezagvoerder terugkeren naar Nederland? En waarom?
Het wrak van de PH-TEU is nimmer geborgen. Door het vrijwel ontbreken van wrakstukken acht de Raad voor de Luchtvaart het achterhalen van de oorzaak van de brand onmogelijk. De oorzaak van de ramp is derhalve nooit opgehelderd.
De PH-TEU was een in 1944 door Douglas gebouwde DC-3 van het type C-47A en dus een "Dakota." Dit was de (Britse) nickname die dit type DC-3 kreeg tijdens de 2e wereldoorlog, waarin grote aantallen C-47's als millitair transportvliegtuig dienst deden op tal van plaatsen en missies. Na de oorlog kwamen deze vliegtuigen massaal ter beschikking van de burgerluchtvaart en zouden zij (na verbouwing tot civiel vliegtuig) nog tientallen jaren vliegen bij veel luchtvaartmaatschappijen "all over the world".
De PH-TEU had constructienummer 13396 en werd op 28 juli 1947 ingeschreven in het Nederlands Luchtvaartuigregister onder nummer 555, en kwam daarmee op deze datum in dienst van de KLM. Bij de algehele vernieuwing van dit register (op grond van het verdrag van Chicago) werd de TEU op 1 oktober 1949 opnieuw ingeschreven, ditmaal met nummer 113. De inschrijving in het NLR is op 3 februari 1950 doorgehaald.
Zij was uitgerust met 2 Pratt & Whitney R.1830 motoren van 1200 pk elk. Het maximum startgewicht bedroeg 12.710 kg, de kruissnelheid 285 km/u en het vliegbereik 1800 km. Er konden 21 passagiers worden vervoerd. De DC-3 C-47A deed vooral dienst op de Europese lijnen van de KLM. De laatste KLM-Dakota (de PH-DAR) werd pas in 1965 door de maatschappij verkocht. Ook andere Nederlandse luchtvaartmaatschappijen, waaronder Martinair, en Moorman Air hebben de Dakota in dienst gehad.
De PH-TEU was uitgevoerd in het bekende na-oorlogse kleurenschema in blauw en wit en de "The Flying Dutchman" belettering op de romp.
De PH-TEU droeg in tegenstelling tot alle andere KLM Dakota's wel een "eigennaam". Op de neus droeg zij twee emblemen met daaronder de tekst "Bath Alkmaar, adopted." Het raadsel waarom zij als enige Dakota wel "gedoopt" was, werd na lang speuren in 2006 opgelost door Johan van Tuyl.
Sinds 1947 hebben Bath en Alkmaar een stedenband als uitvloeisel van hulp, die Bath tijdens (of na) de hongerwinter aan de bevolking van Alkmaar had gegeven. Op 31 oktober 1947 vloog de Alkmaarse Mixed Hockey Club naar Bath in Engeland. Ter gelegenheid daarvan werden op de neus de stadswapens van Bath en Alkmaar aangebracht, plus de teksten "Bath" "adopted" en "Alkmaar." Dit was een geste van de KLM. Enkele dagen voor het vliegongeluk op de Noordzee waren deze wapens van het vliegtuig verwijderd.
Aan boord bevonden zich 7 personen: behalve de bemanningsleden waren enkele jonge KLM 'ers als leerling aan boord.
De bemanning bestond uit J. van der Heide (gezagvoerder), C.J. Mink ( boordwerktuigkundige), A. van Seumeren (radiotelegrafist) en Mej. C.H.M. Lamers (stewardess). Zij was aan boord ten behoeve van de passagiers op de terugvlucht.
De leerlingen (als -niet betalende- passagier) waren: B. Slosser, A.A.J. Legg en F.J. de Raadt. Allen waren piloot en zouden op London Airport enige tijd instructie krijgen met het daar gebruikte landingssysteem.
Persoonsinformatie
Johannes van der Heide (Rotterdam, 14-4-1917) was sinds 1 september 1945 in dienst van de KLM, was gehuwd, had drie kinderen en woonde in Ilpendam.
Cornelis Johannes Mink (Den Haag, 28 februari 1924) kwam op 6 januari 1947 bij de KLM als monteur en werd op 20 oktober 1947 boordwerktuigkundige. Hij was ongehuwd.
Antonius van Seumeren (Den Haag, 4 mei 1925) werkte sinds 6 mei 1947 bij de KLM, was onbehuwd en woonde in Den Haag.
Catharina Hendrika Maria Lamers (Venlo, 18 april 1923) was in dienst sinds 16 februari 1948 en zou op 2 april gaan trouwen met een Australische piloot. Zij woonde in Amsterdam.
Alexander Austin John Legg (Birmingham, 8 november 1923 had de Britse nationaliteit. Hij was sinds 19 december 1948 bij de KLM, was ongehuwd en woonde in Amsterdam.
Barend Slosser (Amsterdam, 1 juni 1920) was bij de KLM sinds 1 mei 1947, woonde in Amsterdam en was ongehuwd.
Frederik Jan de Raadt (Medan, 8 augustus 1922) was KLM 'er vanaf 1 april 1948 en ongehuwd. Hij zou de volgende weeek gaan trouwen met KLM informatrice Mieke Wouters. Hij woonde in Amsterdam.
Het vliegtuig vervoerde 188 kg Nederlandse, en enige Zwitserse post voor Engeland. Direct na de ramp werd 16 kg Nederlandse en 16 kg Zwitserse post in postzakken uit zee opgevist en doorgezonden naar Londen. Pas maanden later, op 19 april, viste de Scheveningen 53 "Geertruida Jacoba" nog een zwaar beschadigde postzak op, bestemd voor Glasgow, en op 24 april haalde een Deense boot nog een postzak met aangetekende stukken uit het water. Deze post was echter zo zwaar beschadigd dat zij aan de afzenders is geretourneerd.