De Panderjager uitgebrand in Allahabad
Pander PH-OST "Panderjager" verongelukt tijdens de London-Melbourne Race op 26 oktober 1934
Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post
21 oktober 1934.
De PH-OST Panderjager, met wedstrijdnummer 6 een van de deelnemers aan de London-Melbourne Race, wordt door piloot Geijsendorffer in gereedheid gebracht voor de landing op Bamrauli, het vliegveld van Allahabad (India). Alleen de Uiver (met Parmentier) en de Comet van Scott en Black liggen nog voor op de snelle Panderjager. Door hun grotere snelheid verwacht de bemanning in het volgende traject de Uiver te kunnen inhalen, waarna alleen de Britten nog een concurrent voor de eindzege zijn.
Maar het vliegtuig, al sinds zijn ontstaan achtervolgd door pech, heeft ook nu geen geluk. Bij de landing weigert de borgpin van het linkerwiel van het landingsgestel dienst waardoor dit wiel tijdens het remmen langzaam inklapt en het vliegtuig met de linkervleugel over de grond zeilt. De propellers van de linker- en de middenmotor raken ontwricht terwijl de linkervleugel en de bekapping van de linkermotor worden beschadigd. Omdat Allahabad geen goede werkplaats heeft reist Geijsendorffer met de propellers per trein naar Calcutta waar de KLM haar technische voorzieningen heeft. Hij wordt daar geholpen door Grosfeld (de bwk tijdens de beroemde kerstpostvlucht van de Pelikaan in 1933). Door deze vertraging is de Melbournerace echter voor de Panderjager afgelopen. Als het toestel weer gereed is zal men de reis echter wel voortzetten. Men besluit dan met uitgetrokken landingsgestel te blijven vliegen.
Op vrijdag 26 oktober 1934 is het vliegtuig gerepareerd en om 22.40 u locale tijd start Geijsendorffer voor het vervolgtraject naar Rangoon. Door het grote startgewicht kiest hij ervoor vanuit zuidwestelijke richting te starten omdat in die richting de langste aanloop gemaakt kan worden. Het "zoeklicht" dat gebruikt wordt om bij starts en landingen in het donker de baan te verlichten, staat voor de gekozen startrichting echter op dat moment 180º aan de verkeerde kant van het vliegveld en schijnt recht in de ogen van de bemanning. Met de havenmeester spreekt men af dit licht te laten waar het is en te doven. De Panderjager zal in het donker met de eigen boordverlichting (en de grensverlichting van het veld) starten. En zo gebeurt het ook. Zodra het zoeklicht gedoofd is, geeft Geijsendorffer gas.
De monteur die de trekker met het zoeklicht erachter bedient, had aanvankelijk verondersteld dat de Panderjager in de richting van het zoeklicht zou starten waarbij dit als een soort baken zou fungeren, maar begrijpt uit het gesprek met de havenmeester dat dit niet zo is en besluit daarom op eigen initiatief deze misvatting te herstellen door de verlichting alsnog naar de juiste plek (dus: naar de Panderjager) te verplaatsen zodat deze over een verlichte baan kan starten. Het licht zal dan als flood-light over het grasveld schijnen. Dus rijdt de Indiër het baken dwars over het veld in de richting van de Panderjager. Hij heeft de eigen koplampen gedoofd om zich beter op de navigatielichten van het vliegtuig te kunen orienteren.
Het lichtbaken staat met een generator op een vierwielig karretje. Omdat de gebruikelijke tractor niet beschikbaar is, wordt het karretje bij deze gelegenheid achter een ambulancevoertuig gehangen.
De Panderjager is inmiddels flink op snelheid gekomen (160 km/u) en reeds los van de grond als plotseling twee felle lampen voor de ogen van Geijsendorffer opdoemen. Het zijn de koplampen van de ambulance die door de geschrokken monteur zijn ontstoken om zijn aanwezigheid kenbaar te maken. Een botsing is echter onvermijdelijk en de Panderjager raakt met de rechtervleugel de hoog op het karretje geplaatste lamp waardoor de vleugel (met de rechterolietank) gedeeltelijk afbreekt. De 2000 liter benzine vormen een brandend spoor naar de als een fakkel brandende en onbestuurbaar crashende Panderjager. Na 130 meter komt het wrak tot stilstand en met grote moeite weet de bemanning zich temidden van de vlammenzee uit het verwrongen toestel te redden. Beide vliegers lopen daarbij brandwonden op. Marconist Pronk blijft ongedeerd.
Na hulpgeroep ontdekt Asjes twee Indiërs tussen de brandende wrakstukken van de ambulance en het lichtbaken. Hij slaagt er in deze mensen uit de vuurzee te slepen. Beiden hebben zware brandwonden. Een van hen blijkt later beide benen te hebben moeten missen.
Van de Panderjager resteren na het uitbranden slechts enkele metalen resten en een hoop as. Ook alle persoonlijke bezittingen en het logboek gaan verloren.
De Pander S.4 "Postjager", (later herdoopt in "Panderjager") PH-OST werd in 1933 gebouwd door de firma H. Pander & Zonen in den Haag naar ontwerp van constructeur Slot. Het initiatief voor de bouw lag bij Asjes die in 1930 het plan had opgevat om met een speciaal te bouwen 3-motorig vliegtuig een studievlucht naar Batavia te maken in minder dan 50 uur. Het Studie Comité Snelpost Nederland-Indië werd opgericht om dit initiatief gestalte te geven met het doel te onderzoeken of de reisduur van luchtpost naar en van Indië dermate kon worden bekort dat luchtpost betaalbaar zou worden.
De PH-OST werd op 8/12-1933 ingeschreven in het Nederlands Luchtvaartregister op naam van het Studie Comité Snelpost Nederland-Indië (t.b.v. de versnelde postvlucht naar Batavia in 1933) en op 13/2-1934 overgeschreven t.n.v. Pander & Zn. (t.b.v. de London-Melbourne Race).
Op 23 september 1933 werd het toestel voor het eerst aan het publiek getoond. Onder de belangstellenden bevond zich Prins Hendrik. Op 9 december 1933 startte de Postjager voor de snelpostvlucht naar Batavia (het doel waarvoor hij gebouwd was) maar strandde reeds in Grottaglie (Zuid Italië) vanwege een defecte motor. Het tijdschrift Het Leven sponsorde een nieuwe motor maar voordat deze arriveerde was men een hele tijd verder. Een recordvlucht zou het dus niet meer worden. Na herstel vervolgde de Postjager voorspoedig de tocht en arriveerde op oudejaarsdag 1933 in Batavia. De terugweg naar Nederland werd zeer snel afgelegd.
In 1934 werd het vliegtuig overgenomen door Pander, omgedoopt in Panderjager en ingeschreven voor de London-Melbourne Race die op 20 oktober 1934 uit Mildenhall (UK) van start ging.
Sinds zijn ontstaan is de PH-OST achtervolgd door pech en ongelukken. In de volksmond kreeg het vliegtuig dan ook de naam Pechjager. Ondanks alle pech oogstte de Postjager bewondering vanwege zijn fraaie stroomlijn en snelheid. Het was een erg mooi vliegtuig met, voor die tijd, zelfs enigszins futuristische vormen.
Enige technische gegevens: De Postjager was geheel van hout gemaakt en speciaal ingericht voor het vervoer van post. Het toestel had 3 Wright Whirlwind R-975-E-2 motoren van 420 pk elk. De afmetingen waren 12,5m x 16,6 m x 2,9 m (l x b x h). Het maximale startgewicht was 5.736 kg. De maximumsnelheid bedroeg 360 km/u, de kruissnelheid 300 km/u en het plafond was 5.400 meter. Het vliegbereik bedroeg 2.430 km.
Deze foto toont de bemanning met v.l.n.r. Geijsendorffer (gezagvoerder) , Asjes (2e piloot) en Pronk (marconist). De Panderjager had geen passagiers aan boord.
Na de ramp met de PH-OST keerde de crew met het schip "Johan de Witt" terug naar Genua (aankomst 28 november 1934) en reisde vandaar per trein verder naar Nederland.
Persoonsinformatie
Gerrit Johannes Geijsendorffer (Sliedrecht 1-4-1892) was de eerste Nederlander met het brevet voor verkeersvlieger. Hij kwam op 1-3-1921 (samen met Hofstra) in dienst van de KLM. Zij werden daarmee de eerste Nederlandse vliegers van de KLM. In 1927 was hij de eerste vlieger die een retourvlucht naar Nederlands Indië maakte met de Fokker F.VIIa H-NADP, die voor dat doel was gehuurd door de Amerikaanse miljonair Van Lear Black.
Van 1-1-29 tot begin 1931 was hij met Scholte (2e vlieger) en Weber (bwk) in dienst van Van Lear Black met wie ze de wereld rondvlogen. Na diens dood traden zij weer in dienst van de KLM.
Geijsendorffer zou in 1947 in Copenhagen verongelukken met de DC-3 PH-TCR (zie elders op Aviacrash).
Dirk Lucas Asjes (Soerabaja, 21 juli 1911) maakte zijn eerste vluchten in de beginjaren van de militaire luchtvaart op Soesterberg. Als instructeur van de Nationale Luchtvaartschool op Waalhaven was hij vaak testpiloot op nieuwe vliegtuigen, vooral van Koolhoven en Pander. Het was zijn initiatief om met een speciaal te bouwen vliegtuig (De Postjager) een studievlucht naar Batavia te maken in minder dan 50 uur. Tijdens de oorlog werd hij als kapitein-vlieger gemobiliseerd. Asjes bereikte hoge militaire rangen en bekleedde later ook belangrijke functies in het bedrijfsleven. In 1971 werd hij uiteindelijk generaal-majoor bij de KLu. Asjes werd vele malen in binnen- en buitenland onderscheiden en kreeg o.a. de Militaire Willemsorde 4e klasse, en het Distinguished Flying Cross.
Asjes overleed op 2 februari 1997 in Den Haag.
Pieter Pronk (Amsterdam, 5 oktober 1904) heeft tot 1942 voor de KLM gevlogen. In maart 1942 is hij, na een noodlanding op Sumatra, door de Japanners vermoord.
In tegenstelling tot de postvlucht van 1933 (als Postjager) had de PH-OST op de Melbournerace (als Panderjager) geen post aan boord.