Noodlanding Ooievaar in Popelin (TsjSl)

KLM Fokker F.VIIb PH-AFO maakt noodlanding te Popelin op 19 februari 1931

Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post

 

De noodlanding van de Ooievaar

Op weg naar Nederlands Indië krijgt de Ooievaar boven (toenmalig) Tsjecho Slowakije te kampen met zware mist en maakt een noodlanding. Het toestel kan worden gerepareerd en wordt later weer operationeel ingezet. Er zijn geen slachtoffers.

 

Op 19 februari 1931 start de KLM Fokker F.VIIb PH-AFO "Ooievaar" om 07.00 u. van Schiphol voor de 29e vlucht naar Bandoeng (Nederlands Indië). Voor het Europese deel van deze route (tot Athene), volgt men de z.g. "zomerroute", die langs Oostelijke weg loopt over Neurenberg, Wenen, Boedapest en Belgrado. In Boedapest wordt daarbij een tussenlanding gemaakt. Vanaf Athene volgt men weer de standaardroute via Cairo, Bagdad enz. naar Batavia.
Door zware mist wordt gezagvoerder Frijns gedwongen een noodlanding te maken op een besneeuwd terrein nabij Popelin (toenmalig Tsjecho Slowakije en oostelijk van de Tsjechisch-Moravische heuvelrug). De terreingesteldheid onder deze sneeuwlaag is slecht. Tijdens de uitrol van de landing verzamelt de Ooievaar zo veel sneeuw voor de wielen dat dit uiteindelijk een blokkade vormt waardoor het vliegtuig langzaam over de kop slaat. Daarbij raakte het onderstel ernstig ontzet.

De bemanning kruipt ongedeerd uit het vliegtuig en reist door naar Wenen. Daar arriveert 2 dagen later gezagvoerder Iwan Smirnoff (met Hulsebos en Westraete) met een andere Fokker F.VIIb, de PH-AEZ "Zwaluw". Met dit vliegtuig zet Frijns met zijn crew de reis naar Bandoeng voort, en arriveert daar op 7 maart 1931.

 

De Ooievaar wordt in onderdelen en onder barre omstandigheden met behulp van sleden en paarden vervoerd van de noodlandingsplek naar de bewoonde wereld en wordt vervolgens in Praag bij de AVIA Vliegtuigfabriek gerepareerd.

De plaats van de noodlanding ligt in de buurt van Neuhaus, ca. 100 km ten zuidoosten van Praag op de grens van (het toenmalige) Moravië. De Tsjechisch-Moravische heuvelrug is berucht bij vliegers door plotseling opkomende nevels en een zeer onstabiele atmosferische gesteldheid. Er zijn al eerder noodlandingen en zelfs crashes in het gebied geweest.

Na de reparatie vliegt Smirnoff de Ooievaar weer terug naar Nederland en op 14 mei 1931 wordt het vliegtuig weer ingezet voor een nieuwe reis naar Nederlands Indië.

Overigens zou de Ooievaar in december van datzelfde jaar volledig vernield worden bij een crash in Bangkok, waarbij de meeste inzittenden dodelijk verongelukken.

 

Naar begin


 

Het vliegtuig

 

afbeelding van "een" Fokker F.VIIbDe F.VIIb was Fokkers bestverkochte vooroorlogse verkeersvliegtuig, mede of vooral door grote successen, zoals de recordvlucht van Charles Kingsford Smith met de Southern Cross. De KLM F.VIIb's waren uitgerust met 3 Gnome-Rhone Titan stermotoren van 250 pk elk. De kruissnelheid bedroeg 170 km/u, het maximum startgewicht 5,2 ton en het vliegbereik 850 km.
De KLM heeft in totaal 10 toestellen van dit type in de vloot gehad. Op de Europese lijnen vervoerden zij 8 passagiers, maar op de vluchten naar Indië waren dat er slechts 4, zodat deze meer (been) ruimte tot hun beschikking hadden. Een noviteit van de F.VIIb was dat er een radio aan boord was, zodat een telegrafist als 4e lid aan de bemanning werd toegevoegd.

De PH-AFO "Ooievaar" had Fokker fabrieksnummer 5236, werd op 11 oktober 1930 ingeschreven in het Nederlandse Luchtvaartuigregister en kwam op 19 oktober bij de KLM in dienst. Op 1e kerstdag, 25 december 1930 startte zij haar eerste reis (vlucht 25) naar Nederlands-Indië onder gezagvoerder Tepas. Tijdens haar 6e thuisreis uit Nederlands Indië zou zij op 6 december 1931 verongelukken in Bangkok.

Naar begin


Bemanning en passagiers

De bemanning bestond uit 3 leden: G.M.H. Frijns (gezagvoerder), P. Both (2e piloot) en C.A. Bruynesteyn (boordwerktuigkundige).

Deze vlucht was een specifieke postvlucht en er waren dus geen passagiers aan boord.

 

 


 

Vervoerde post

De 227 kg post die de Ooievaar aan boord had, werd na de noodlanding naar Wenen vervoerd, en daar door het vervangende vliegtuig, de PH-AEZ "Zwaluw" opgepikt en verder naar Nederlands Indië getransporteerd.

Deze brief uit den Haag heeft de crash meegemaakt en arriveerde uiteindelijk met de PH-AEZ op 9 maart 1931 bij de geadresseerde in Malang.

Naar begin

Naar hoofdpagina