Super Constellation "Neutron" bij Biak (Nieuw Guinea) verongelukt
KLM Lockheed L-1049-E PH-LKT stort in zee nabij Biak op 16 juli 1957
Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post
Op 16 juli 1957 stort de KLM Super Constellation "Neutron" kort na de start van Biak, tijdens een "low run" manoeuvre in zee. Van de 68 inzittenden overleven slechts tien passagiers de crash door snel handelen van alerte papoea's. Een duidelijke oorzaak van het ongeval wordt niet gevonden.
Dinsdag 16 juli 1957
Om 03.32 L.T. (15 juli, 18.02 GMT) vertrekt de KLM Super Constellation PH-LKT van vliegveld Mokmer op Biak (Nieuw Guinea) voor lijnvlucht KL 844 naar Manilla (- Amsterdam). De lucht is geheel bewolkt maar het zicht is goed: tenminste 8 zeemijlen. Aan boord zijn 9 bemanningsleden en 59 passagiers.
De start verloopt normaal van baan 10. Na het loskomen wordt, in stijgvlucht, een rechterbocht ingezet. Om 03.34 L.T. vraagt gezagvoerder de Roos aan de verkeersleider om de baanverlichting aan te houden. Dit wordt toegestaan. Om 03.35, als hij begonnen is aan een linkerbocht, en daarbij even over het eiland Owi vliegt, vraagt hij toestemming om een "low run" over de luchthaven van Biak te mogen uitvoeren. Ook dit wordt toegestaan en de gezagvoerder meldt via het "public adress" systeem aan de passagiers dat zij nog eenmaal de lichtjes van Biak zullen zien. De Connie vliegt nu in westelijke richting terug naar Biak. Bij deze nadering verliest het toestel echter geleidelijk hoogte en komt om 03.36 uur L.T. op ruim 1 km uit de kust van Biak in de Soanggaraibaai (t.o. de kampong Manaisoer) terecht. Het vliegtuig breekt in een enorme vuurzee in stukken, die nog korte tijd blijven drijven tussen wrakstukken en brandende benzine. Enkele passagiers worden met stoel en al uit het vliegtuig geslingerd en anderen kunnen ontsnappen door de ontstane openingen in de romp. Dat zijn de passagiers die in het (afgebroken) staartstuk zaten. Zij worden snel door papoea's in prauwen uit het water gehaald, maar hebben wel vrijwel allen ernstige brandwonden. Uiteindelijk verliezen alle bemanningsleden en 49 passagiers het leven.
De zee is ter plaatse 250 meter diep en berging van de gezonken wrakstukken en lichamen is uitgesloten. De Raad voor de Luchtvaart, die onderzoek doet naar de oorzaak van deze ramp, moet zich laten leiden door de verklaringen van getuigen, (enkele papoea's, overlevende passagiers en opvarenden van H.M's Kortenaer in de haven van Biak) en door de geborgen wrakstukken.
Papoea-getuigen verklaren dat het vliegtuig vanaf Owi geleidelijk daalde, en dat de landingslichten werden ontstoken. Aan de rechtervleugel zagen zij "vuurverschijnselen". Zij zagen het vliegtuig daarna vrijwel horizontaal het water raken. Eén getuige meldt een explosie vlak voordat de Connie het water raakt. De getuigenverklaringen zijn echter niet consistent. De "vuurverschijnselen" werden niet waargenomen door de anderen. Ook verklaringen van de overlevenden zijn niet uniform: de één heeft op zeker moment trillingen in het vliegtuig gevoeld en de (later overleden) stewardess zelfs een explosie, maar diverse andere passagiers hebben juist niets bijzonders bemerkt.Tijdens het onderzoek van de RvL wordt een oriëntatiefout door de vlieger m.b.t. de vlieghoogte niet uitgesloten. Boven het eiland Owi, tijdens de linkerbocht, was de vlieghoogte ca. 300 meter en daar zette de Neutron reeds een daling in. Dat was erg vroeg. Een low-run boven het vliegveld van Biak, 10 kilometer verderop, moet nl. volgens de regels op minimaal 150 meter gebeuren. De Neutron hoefde in die 10 km dus maar 150 meter te dalen. Bij de heersende omstandigheden:
- De landingslichten waren uit
- De piloot vliegt op zicht (niet op de instrumenten)
- Een daalvlucht bij nacht
- Boven een gladde zee naar een verlichte landingsbaan op 10 km afstand
hebben ervaringen geleerd, dat vliegers die zich geheel of grotendeels op de eigen (visuele) waarneming vertrouwen, zich gemakkelijk vergissen in de werkelijke hoogte van het vliegtuig. Een aantal andere overwegingen en feiten sluiten deze theorie echter vrijwel uit. Daarbij is het zeer onwaarschijnlijk dat een ervaren gezagvoerder als De Roos dit zou zijn overkomen. Het beschreven gevaar was onder de KLM gezagvoerders juist algemeen bekend.
Conclusies uit het onderzoek
Samenvattend rapporteert de Raad voor de Luchtvaart op 10 maart 1958 in haar eindconclusie, dat "noch een vliegersfout, noch een technische storing het ongeval op overtuigende kunnen verklaren" en zij komt dus impliciet tot de slotsom dat de ware oorzaak niet aan het licht gebracht kon worden. Wel vindt de Raad dat het maken van een low run tijdens normale lijnvluchten moet worden nagelaten.
Het verongelukte vliegtuig PH-LKT "Neutron", een Lockheed Super Constellation van het type L-1049-E, was in 1953 met c/n 4504 gebouwd door de Lockheed Aircraft Corporation in Burbank (California, USA). De Neutron was een van de tweeentwintig Superconnies die onder KLM-vlag hebben gevlogen en werd als derde van deze serie op 30 juni 1953, als type L-1049-C met registratie PH-TFT ("Neutron") ingeschreven in het Nederlands Luchtvaartuigregister (nr. 317). Op 18 maart 1954 werd de registratie gewijzigd in PH-LKT. In 1956 werd het type gewijzigd in een L-1049-E.
De "Neutron" was uitgerust met Wright Turbo Cyclone motoren. Drie ervan waren van het type 972 TC-18DA-3 Turbo Compound, en een van het type 972 TC-18DA-1 Turbo Compound. Deze motoren van 3.250 pk elk, waren voorzien van C-634-5C Curtiss Electric propellers. De kruissnelheid was 570 km/u, het maximum startgewicht van 61.417 kg, en het vliegbereik 6.700 km. Bij het vertrek van Schiphol had de Neutron 11.867 uur vlieguren gemaakt.
De inschrijving van de PH-LKT werd op 28 augustus 1957 doorgehaald.
De Lockheed Super Constellation L-1049 (in vele varianten) was voor de KLM het vliegtuig van de lange afstanden en deed vooral dienst op de intercontinentale routes naar Amerika, het Verre Oosten en Australië. Afhankelijk van de cabine-uitvoering kon de Superconnie 60-92 passagiers vervoeren. Zij was uitgevoerd in de bekende na-oorlogse blauw en witte "The Flying Dutchman" rompbeschildering met rood-wit-blauw richtingroer.
Aan boord bevonden zich 68 personen: 9 bemanningsleden en 59 passagiers. Slechts 12 inzittenden (11 passagiers en de stewardess) worden aanvankelijk gered, maar twee van hen, waaronder deze stewardess, overlijden later alsnog.
De (geheel omgekomen) bemanning bestond uit R. de Roos (gezagvoerder), E.H. Chardon (2e piloot), J. Oudejans (1e boordwerktuigkundige), H.H.F. Iseke (2e bwk), J.G. Machielse (navigator/telegrafist), P. TH. Hooyboer (telegrafist) M.J. Almekinders (purser), K. de Groot (steward) en Mej. D.J. Klein Klouwenberg (stewardess).
De 49 (omgekomen) passagiers zijn: J.J. v.d. Gaag, H.E.J.M. Goossens, L.J. Mijnders, P.T. van Vliet, J.G. van Vliet, W.P. van Vliet, J. Zijderveld, J.A. Okkema, A. Paulusse, A.A. Leiker-De Vries, H.G. Leiker, C.H. Leiker, V.Y. Leiker (later overleden in het hospitaal), M.C. Leiker, W. Jansen, C. Jansen, W.R. Jansen, W.L.J.G. de Rouchemont, R.L. Kollner, I.E. Kollner, H. Kollner, C.C.R. Larmene, T.E. Larmene, C.Larmene, C. Mac Mootry, P.J. Mac Mootry, J.D. Mac Mootry, R. Mac Mootry, M. Mac Mootry, A.W. Mac Mootry, F.M. Kraake, L.H. Kraake, R.W. Kraake, D. Kraake, W.C. Kraake, F.M.P. van Doorenmalen, G.G. v.d. Wende, Ch. v.d. wende, M. v.d. Wende, J.G. de Winkel, J.R. Meijer Ranneff, E.S. Meijer Ranneff, J.W. Meijer Ranneff, D.P. Meijer Ranneff, G. McRobert (UK), L. Newman (UK), ? Newman (UK).
De 10 (overlevende) passagiers zijn: H.O. Wagenaar, A. Wagenaar, H. Wagenaar, D.L. Leiker, W.N.G. de Rijke, F.J.O.C. de Rijke, J.L.S. de Rijke, J.O. de Rijke, M.A. de Rijke en S.E. de Boer.
Persoonsinformatie
Rob de Roos (Batavia, 7 oktober 1920) kwam op 1 november 1945 bij de KLM en had 9396 vlieguren gemaakt. Hij was gehuwd, had drie kinderen en woonde in Laren.
Elias Hendrik Chardon (Woerden, 15 februari 1930) was gehuwd, had twee kinderen en woonde in Amstelveen. Bij de KLM sinds 27 oktober 1953.
Jan Oudejans (Purmerend, 24 juli 1921) woonde met zijn vrouw en twee kinderen in Hilversum en was sinds 24 februari 1947 bij de KLM.
Hans Henri Frans Iseke (Den Haag, 14 juni 1927) was gehuwd, had een zoon en woonde in Nieuw-Loosdrecht. In KLM dienst sinds 8 september 1952.
Johannes Gerardus Machielse (A'dam, 5 augustus 1917), vanaf 15 januari 1946 bij de KLM, woonde met zijn vrouw in Badhoevedorp. Hij had geen kinderen.
Petrus Theodorus Hooyboer (Venhuizen, 1 september 1924) woonde in Badhoevedorp, was gehuwd, had een zoon en een dochter, en was sinds 1 februari 1948 bij de KLM.
Martinus Jacobus Almekinders (Kapelle, 16 maart 1928) woonde in Alkmaar, was gehuwd en had geen kinderen. Hij was sinds 3 oktober 1948 bij de KLM.
Klaas de Groot (A'dam, 30 april 1934) was ongehuwd, woonde in Amsterdam en werkte sinds 1 september 1956 bij de KLM.
Dien Jantje Klein Klouwenberg (29, Hengelo) overleefde aanvankelijk de ramp. Als zeer goed zwemster redde zij een aantal passagiers het leven, maar overleed zelf op 24 juli 1957 alsnog aan haar verwondingen. Zij was ongehuwd en was sinds 1 december 1954 bij de KLM.
Uitvaartgegevens
Op de dag van de ramp werden op de kleine begraafplaats van Biak de stoffelijke resten van negen volwassenen en twee kinderen in afzonderlijke graven begraven. Alleen de lichamen van Mevr. Leiker, Mevr. Mac Mootry, Mevr. v.d. Wende en de heer de Rouchemont waren op dat moment geïdentificeerd.
Op 9 oktober 1957 werd onder grote belangstelling op de Algemene Begraafplaats in Deventer stewardess J. Klein Kouwenberg begraven. Namens de KLM directie was ir. F. Besancon aanwezig.
37 niet geborgen slachtoffers
Uiteindelijk bleven 37 inzittenden vermist. Behalve de stewardess (die later overleed) bleven alle overige (acht) bemannningsleden vermist. Van de 59 passagiers overleefden er tien de ramp, werden elf lichamen direct begraven (w.v. 4 geïdentificeerd) en overleed het meisje Leiker later.
De trieste slotsom is dat 37 lichamen niet werden geborgen en 7 wel geborgen slachtoffers niet konden worden geïdentificeerd.
De door de Neutron vervoerde post voor Europa en Amerika ging verloren, maar post die bestemd was voor Indonesië en Azië is grotendeels gered. In verzamelaarskringen is deze "ramppost" uiteraard gezocht en kostbaar. Maar zelden komt zo 'n rampbrief op een veiling onder de hamer.