De Leeuwerik neergestort bij Brilon (D)
KLM Fokker F.XII PH-AFL verongelukt bij Brilon op 6 april 1935
Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post
Komende uit Praag kampt de Leeuwerik met zeer slecht weer. Tijdens een sneeuwstorm vliegt het toestel tussen Kassel en Dortmund tegen een berg en raakt in brand. Alle 7 inzittenden, waaronder de gelauwerde gezagvoerder Piet Soer laten het leven.
Op zaterdag 6 april 1935 start de KLM Fokker F.XII PH-AFL "Leeuwerik" van het vliegveld van Praag voor de thuisreis naar Rotterdam. Na de tussenlanding in Halle-Leipzig, vertrekt het om 13.14 u. M.E.T. (12.34 u. Nederlandse tijd) voor het traject naar Essen, maar komt dan in zeer slecht weer terecht. Er woedt een zware sneeuwstorm. Het zicht is maximaal 200 meter. Bovendien woedt er onweer. Piloot Soer meldt om 14.39 u. M.E.T. aan radiostation Keulen dat hij daarom de antenne gaat intrekken. Hierna wordt niets meer van het vliegtuig vernomen. Later blijkt dat het vliegtuig kort daarna, nabij Brilon (in Sauerland, ca. 80 km. ten Oosten van Dortmund), tegen de Burgberg is gevlogen, vervolgens vlam heeft gevat en geheel uitbrandde. In de eerste krantenedities na het ongeval geven deskundigen aan dat de vermnoedelijke oorzaak ijsafzetting op de vleugels is, waardoor het toestel onvoldoende hoogte kon houden en dus tegen de berg aanvloog. Dit vermoeden wordt echter niet ondersteund door het latere onderzoek naar deze ramp. Alle 7 inzittenden komen om het leven.
Pas enkele dagen eerder, op 1 april, was met deze Leeuwerik de nieuwe dienst Amsterdam-Praag feestelijk geopend. Ter gelegenheid hiervan werd een diner gehouden ten huize van de Amsterdamse Burgemeester de Vlugt. Hierbij waren zowel KLM directeur Plesman als Tsjechische autoriteiten aanwezig. Door een tragische speling van het lot behoorde juist de zoon van de Vlugt bij dit ongeluk tot de slachtoffers.
Het onderzoek naar de oorzaak van de crash
De Duitse autoriteiten onderzoeken het ongeval en concluderen dat de crash om ca. 15.20 u. M.E.T. plaats heeft gevonden. De Leeuwerik was daarvoor gehoord in Brilon, Hoppecke en Rösenbeck en moet vlak bij de plaats van de ramp enige malen hebben gecirkeld, in een kom zijn geraakt en onder het lager komen tegen een heuveltop zijn gevlogen. Er waren zeer zware sneeuwbuiten geweest. De sneeuw lag soms 25 cm dik!
Het wrak werd aangetroffen op een hoogte van 400 meter en lag ca. 12 km ten Oosten van Brilon. De kompaskoers bleek te zijn ingesteld op 285 ° (richting Essen). Er was geen sprake geweest van blikseminslag.
De conclusies uit het onderzoek
Op 12 februari 1936 wordt van het onderzoek rapport uitgebracht. Soer heeft om onverklaarbare redenen te laag gevlogen. Men schrijft: "er moet een ernstige oorzaak zijn geweest, welke de vlieger met grondzicht deed vliegen." Men noemt een aantal mogelijke oorzaken voor dit laagvliegen zoals onvoldoende werkende motoren en de vrees voor ijsafzetting. De ware oorzaak wordt niet vastgesteld, maar de samenstellers van het rapport noemen als meest waarschijnlijke oorzaak het te laag vliegen om grondzicht te krijgen.
De Leeuwerik, in 1929/1930 met fabrieksnummer 5242 gebouwd in de Fokkerfabriek in Amsterdam Noord, was een Fokker F.XII, waarvan de KLM er 8 in bedrijf heeft gehad, en het eerste vliegtuigtype waarvan alle exemplaren een (vogel)naam kregen. De F.XII was min of meer een verdere ontwikkeling van de F.VIIb, ingegeven vanuit de wens van de KLM om voor haar Indiëvluchten over een sneller vliegtuig dan de F.VIIb te kunnen beschikken.
De F.XII bleek later een succesvol vliegtuig te zijn, waarvan deze PH-AKL "Leeuwerik" op 9 januari 1931 als eerste aan de KLM werd afgeleverd. Zij was op 23 december 1930 onder nummer 38 ingeschreven in het Ned. Luchtvaartuigregister. Het vliegtuig was uitgerust met 3 Pratt & Whitney Wasp C motoren van elk 425 pk. De kruissnelheid bedroeg 205 km/u, het maximum startgewicht 7,2 ton en het vliegbereik 1350 km.
Dit type werd door de KLM ingezet op zowel de Europese lijnen, waar 8 passagiers mee konden, als op de vluchten naar Indië. Op deze route waren er meestal slechts 4 passagiers, die op de lange reis dus meer ruimte tot hun beschikking hadden.De verongelukte PH-AFL "Leeuwerik" vloog de laatste tijd uitsluitend op de Europese lijnen, maar zou binnenkort weer worden ingezet op de Indiëroute, welke het toestel reeds 6 maal daarvoor had afgelegd. Op 8 april 1935 is de inschrijving in het NLR doorgehaald.
Aan boord bevonden zich 5 bemanningsleden en 2 passagiers. De bemanning bestond uit Piet Soer (gezagvoerder), E.A.J. Prillwitz (2e vlieger), P. Welman (bwk), H. Wingelaar (werktuigkundige/dienstpassagier) en Th. J. van der Klein (radio-telegrafist). Geen van hen overleefde de ramp.
De passagiers waren H.L.A. Briel uit Arnhem en Mr. Willem de Vlugt uit Amsterdam.
Persoonsinformatie
Piet Soer (Havelte, 4 januari 1903) was een van de meest ervaren KLM piloten met ruim 7000 vlieguren op zijn naam. Alleen al de Indiëroute had hij reeds een kleine 20 keer gevlogen. In 1933 werd hij beroemd door de recordvlucht van de Pelikaan naar Nederlands Indië, waarbij hij (onder Smirnoff) 2e vlieger was. Voor hem werd later in zijn geboorteplaats Havelte een monument opgericht. Hij kwam op 10 maart 1927 in dienst bij de KLM, was gehuwd en had een dochtertje.
E.A.J. Prillwitz (Soekaboemi, 1898) was sinds 1/9-1928 in dienst van de KNILM en met Europees verlof. Hij zou enkele maanden blijven om de nieuwe Douglas DC-2 te bestuderen, die ook in Nederlands Indië ingezet zou worden. Tijdens zijn Europese verblijf onderhield hij zijn vliegvaardigheid door regelmatig vluchten met de KLM te maken, zoals ook op deze rampvlucht het geval was. Hij was een van de vliegers die in 1928 de Fokker F.VIIb 3m H-NAFC voor de KNILM naar Indië heeft gevlogen. Prillwitz was ongehuwd.
Pieter Welman (Den Briel, 20 maart 1910) was al vanaf 27 oktober 1930 als boordwerktuigkundige bij de KLM in dienst, en zou over enige dagen in het huwelijk treden.
Hendrik Wingelaar (Bussum, 26 juni 1904) werkte sinds 1 maart 1934 voor de KLM en was nu voor enkele dagen voor zijn werk in Praag geweest. Hij was als passagier aan boord en op weg naar huis. Wingelaar was sinds 4 weken gehuwd.
Th. van der Klein (Rotterdam, 5 oktober 1910) trad op 1 juni 1934 in dienst bij de KLM en had 551 vlieguren, waaronder 1 reis naar Indië gemaakt. Hij was ongehuwd.
Het monument dat in de gemeente Havelte werd opgericht voor hun beroemde plaatsgenoot Piet Soer. Het staat op het naar hem genoemde Piet Soerplein in het hart van het dorp. Op de bronzen plaquette staat te lezen: "Dit gedenkteken is gewijd aan Piet Soer, * Havelte 4-1-1903 + Brilon Sauerland 6-4-1935. Als gezagvoerder bij de KLM werd hij wereldvermaard."
Mr. Willem de Vlugt (31) was de zoon van de burgemeester van Amsterdam en ongehuwd. Hij had gestudeerd aan de VU waar hij promoveerde tot doctor in de rechtswetenschappen.
De heer Hendrik L.A. Briel (50) was hoofdprocuratiehouder van de Algemene Kunstzijde Unie (AKU) te Arnhem. Hij was gehuwd en vader van 3 kinderen.
De meeste slachtoffers zijn donderdag 11 april 1935 begraven in Amsterdam.
De bemanning van de Leeuwerik rust in een gemeenschappelijk graf op begraafplaats Zorgvlied aan de Amsteldijk. Op kunstzinnige wijze is in de stenen sokkel van de dubbele zuil (zie foto) het opschrift 'Leeuwerik bemanning' uitgehouwen. Het graf bestaat nog steeds.
De heer de Vlugt is begraven in een familiegraf op de Nieuwe Ooster Begraafplaats in Amsterdam.
Het lichaam van de heer Briel was reeds een dag eerder, op 10 april, begraven op begraafplaats De Bieberg in Ginneken (bij Breda).
Er was wel enige post aan boord, maar daarvan is niets gered.