De Kwikstaart verongelukt bij Schiphol

KLM Fokker F.XXII PH-AJQ verongelukt vlakbij Schiphol op 14 juli 1935

Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post

 

Het ongeluk met de Kwikstaart

Vlak na de start op Schiphol verongelukt de Kwikstaart door een defect in de benzinetoevoer van de linkermotoren. Hierdoor krijgt het toestel onvoldoende hoogte en vliegt tegen het talud van de in aanbouw zijnde autoweg Amsterdam-Den Haag. Er vallen 6 dodelijke slachtoffers waaronder piloot Silberstein.

 

Zondagmorgen, 14 juli 1935.
Om 09.37 uur vertrekt de viermotorige Fokker F.22 PH-AJQ "Kwikstaart" van Schiphol voor de KLM lijnvlucht (via Hamburg en Copenhagen) naar Malmö. Aan de stuurknuppel zit gezagvoerder H. Silberstein.

Direct na de start ontstaan er problemen, want kort na het loskomen blijken beide motoren onvoldoende te werken. Eerst loopt de linker buitenmotor sterk in toerental terug en kort daarop ook de linker binnenmotor. Binnen een minuut houden zij er kort na elkaar zelfs (bijna) geheel mee op.

Een noodlanding is noodzakelijk. Silberstein vliegt over de dijk van de in aanleg zijnde verkeersweg Amsterdam- Den Haag (thans A4), maakt een vlakke linkerbocht en vliegt daarop (evenwijdig aan het talud) laag over een korenveld. Een tweede linkerbocht brengt het toestel richting Schiphol, maar plotseling zakt de linkervleugel zeer sterk. De Kwikstaart glijdt af om de linkervleugel en vliegt, naar links om de topas draaiend, tegen het talud van genoemde weg. (Zie de luchtfoto hiernaast).

Het is dan 09.40 u. De vlucht heeft drie minuten geduurd. Kort na de crash breekt in de linkervleugel brand uit, welke zich snel daarna uitbreidt en binnen een minuut het hele toestel in lichterlaaie zet.

het uitgebrande wrak tegen het talud van  de A4Van de 20 inzittenden (5 bemanningsleden en 15 passagiers) overleven 14 personen de ramp. Vier bemanningsleden: piloot Silberstein, marconist Nieboer en de mecano's Brom en van Dijk, en 2 Engelse passagiers, de heren Hodson en Newman, komen om het leven.

Het verongelukken van de Kwikstaart is het 3e vliegtuigongeluk dat de KLM in zeer korte tijd treft. Eerder waren reeds de Uiver (20 december 1934) en de Leeuwerik (6 april 1935) verongelukt. De rampperiode blijkt echter nog niet achter de rug te zijn: na de Kwikstaart verongelukken in korte tijd ook nog de Maraboe en de Gaai. In precies 7 maanden tijd verliest de KLM dus 5 van haar vliegtuigen.

Het onderzoek naar de oorzaak van de ramp

Bij het onderzoek naar de oorzaak van de crash blijkt dat de benzinetoevoer van beide linkermotoren onvoldoende heeft gewerkt. Daardoor leverden deze te weinig vermogen om de Kwikstaart bij de start de vereiste snelheid en hoogte te leveren. Dit verklaart ook het afglijden over de linkervleugel. Op 25 april was een zelfde geval voorgekomen, waarbij een motor afsloeg door onvoldoende benzinetoevoer en met de hand moest worden bijgepompt. Er werd daarop besloten bij dit type vliegtuig voortaan te starten met de benzinekraan in de stand voor handpompen. (Desondanks kwam het daarna toch nog voor dat de druk sterk daalde).
Het onderzoek toont verder aan dat de benzinekranen in het wrak van de Kwikstaart niet in de stand voor handpompen stonden en men concludeert daaruit dat tijdens de vlucht de kranen zijn versteld, en daardoor geen druk met handbediening kon worden gegeven.

Conclusies uit het onderzoek

De conclusie in het eindrapport luidt dat het ongeval is te wijten aan de "verminderde benzinetoevoer, welke het noodzakelijk kan maken bij de start handmatig bij te pompen, waarbij het onder zeer ongunstige omstandigheden toch nog kan voorkomen dat de druk onvoldoende is". Men noemt het feit dat de bwk de kranen niet in de handstand heeft laten staan een mogelijke bijdrage aan het ongeval.

Het benzineschema wordt daarop door de KLM zodanig gewijzigd dat "steeds door handpompen wordt aangezogen zodat geen kranen voor het geven van druk behoeven te worden versteld."

Naar begin


Het vliegtuig

 

De Kwikstaart was een van de vier F.XXII vliegtuigen die door Fokker, (als laatste type verkeersvliegtuig voor de 2e wereldoorlog) is gebouwd, en is eigenlijk een verkleinde versie van de, ondanks het hogere typenummer eerder geproduceerde, F.XXXVI.

De Zweedse luchtvaartmaatschappij ABA had tijdens de bouw van deze F.XXXVI belangstelling voor dit vliegtuig getoond, maar vond deze te groot. Op verzoek van de ABA bouwde Fokker daarop een verkleinde versie, de F.XXII, geschikt voor het vervoer van 22 passagiers, exclusief bemanning. Ook de KLM raakte in dit kleinere type geinteresseerd. Uiteindelijk kocht de ABA 1 exemplaar (de "Lapland") en de KLM 3 toestellen: de "Papegaai", de "Kwikstaart" en de "Roerdomp". De F.XXII werd zowel door de ABA als de KLM, uitsluitend op de Europese lijnen ingezet.

De Fokker F.XXII was uitgerust met 4 Pratt & Whitney Wasp T1D1 motoren van elk 500pk. De kruissnelheid bedroeg 225 km/u, het maximale startgewicht 13 ton en het vliegbereik was 1350 km.

De verongelukte Kwikstaart werd op 25 april 1935 met fabrieksnummer 5358 als KLM vliegtuig ingeschreven in het Nederlandse luchtvaartuigregister onder nummer 145. De inschrijving werd op 15 juli 1935 doorgehaald. Op het moment van de crash had het vliegtuig 51 uur gevlogen.

Naar begin


Bemanning en passagiers

Aan boord bevonden zich 20 personen: 5 bemanningsleden en 15 passagiers. De crew bestond uit H. Silberstein (gezagvoerder), G.F. Nieboer (radio-telegrafist), G. Brom en L.J. van Dijk (beiden boordwerktuigkundige) en J. Haberer (hofmeester). Van dezen overleefde alleen Haberer de crash.Onder de passagiers vielen 2 dodelijke slachtoffers.

De namen van de 15 passagiers waren: W.F. Treschow (No), O. Peterson (Den), Mej. J. Carlstedt (Zwe), Hellstrom (Zwe), Mevr. L. en Mej. K. Classen, J.S. Faulkner, F.A. Pitel, R. Fraser (allen UK), J. Joseph (D), A.W.F. Gauffin (Zwe), H.M.J. Combes (Fr), Mej. C.M. Apell (NL). Zij allen overleefden (velen wel gewond) de ramp. De beide dodelijke slachtoffers waren de heren W.E. Newman en H.C. Hodson (beiden UK).

Persoonsinformatie

Heinz Silberstein (31) was een van de meest ervaren KLM piloten. Als Duitser vloog hij vier jaar bij de Lufthansa, werd het slachtoffer van de vereiste "Arierverklaring" en werd ontslagen. Op verzoek van de Lufthansadirectie nam Plesman, die een tekort aan piloten had, hem in dienst bij de KLM, waar Silberstein in twee jaar tijd 2200 vlieguren maakte, o.a. op reizen naar Nederlands Indië. Hij liet een vrouw en kindje van 3 maanden achter.

G.F. Nieboer (30) geboren in Veendam, werkte eerst 11 jaar bij Radio Holland en was pas 1 jaar in dienst bij de KLM. Hij was gehuwd en vader van een kind.

G. Brom (30) was juist op 15 mei aangesteld als boordmecano. Daarvoor had hij zich in 9 jaar opgewerkt tot 1e technicus op de Indië afdeling. Hij was gehuwd en had geen kinderen.

L.J. van Dijk (30) aanvankelijk 2e stoker bij de Marine, kwam in 1928 bij de KLM. Hij was reeds gediplomeerd mecano voor de Douglas vliegtuigen en bekwaamde zich thans tot de Fokker F.22 waarmee hij onder supervisie 3 reizen had gemaakt. Na deze vlucht zou hij als zelfstandig werktuigkundige op de Fokker F.22 mee gaan vliegen. Hij was gehuwd en had 2 kinderen.

van J. Haberer zijn geen nadere gegevens bekend.


 

De bemanning werd onder enorme belangstelling in Amsterdam begraven in een gemeenschappelijk graf op begraafplaats Zorgvlied.

Op de foto's ziet u de menigte op het Muntplein en het graf op Zorgvlied.


Post

De Kwikstaart had geen Nederlandse post aan boord. Tussen de wrakstukken werd een bundeltje strak samengebonden (waardoor niet volledig beschadigde) Engelse post aangetroffen.

Naar begin

Naar Hoofdpagina