Noodlanding J.H. van Linschoten in Cairo
KLM DC-6B PH-DFK raakt drie heuvels en maakt noodlanding in Cairo op 19 februari 1958
Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post
Op 19 februari 1958 raakt de de KLM DC-6B "Jan Huyghen van Linschoten" vlak voor de landing in Cairo enkele heuveltoppen en moet een noodlanding maken. De tweede vlieger komt daarbij om het leven. De gezagvoerder wordt disciplinair gestraft.
19 februari 1958
De KLM Douglas DC-6B PH-DFK "Jan Huyghen van Linschoten" vliegt onder vluchtnummer KL 543 de lijndienst Amsterdam-Praag-Wenen-Beirout-Cairo en bevindt zich, na de start om 23.48 GMT uur van Beirut, op het laatste traject van dit vliegschema. Aan het stuur zit derde vlieger Kroon. Gezagvoerder Musselman is speciaal aan boord om hem, onder zijn toezicht, de landing te laten uitvoeren op Cairo. Tweede vlieger Moraal zit in het bemanningsverblijf en speelt in de besturing van het vliegtuig geen rol.
Kroon ontvangt van Cairo instructies voor een landing op baan 34. Om deze aan te vliegen moet hij (op zicht) een rechterhand circuit vliegen. Om tijdens het rugwindbeen van het circuit de baan op de juiste afstand te krijgen bij het passeren van de baandrempel, wordt koers 135° gevlogen. Zijn uitzicht op de baan is vanaf zijn (linker) stoel slecht, maar zodra het vliegtuig zich ter hoogte van de baandrempel bevindt, wordt dit door Musselman aangegeven. Kroon acht de afstand tot de baan nog niet groot genoeg, verlegt de koers naar ca. 150° en houdt dit 35 seconden aan. De snelheid is met 330 km/u te hoog en wordt tot 250 km/u terug gebracht.
Bij het einde van het rugwindbeen is de snelheid teruggelopen naar 230 km/u en daarmee eigenlijk weer iets te laag. Het onderstel wordt neergelaten en de rechterbocht ingezet. Musselman krijgt door de stand van de baanverlichting de indruk dat de hoogte minder is dan zou moeten en dat het vliegtuig te ver van de baan was geraakt. Hij acht dit niet verontrustend maar zegt het wel aan Kroon. Deze reageert met pogingen om een beter zicht te krijgen en buigt zich daartoe wat voorover. Mogelijk verstelt hij daarbij onbedoeld het hoogtestuur want kort daarop, om 01.14 u. GMT raakt het vliegtuig op 4,5 km. ten zuidoosten van de drempel van baan 34, enkele heuveltoppen met een hoogte van ca. 180 meter. Een deel van de rechtervleugel en het rechterlandingsgestel worden afgerukt. Musselman neemt onmiddellijk de besturing van Kroon over en slaagt er in het toestel op neuswiel en linkerwielstel te landen. Voorbij de baan schuift het vliegtuig door in het zand, maakt een grote zwaai naar rechts en komt tot stilstand. De DC-6B is zwaar beschadigd.Tijdens de noodlandingsmanoeuvre staat 2e vlieger K. Moraal, geheel conform de voorschriften, in het linkernoodluik van de cockpit. Nog voor het toestel stilstaat verliest hij door de zwaai van het vliegtuig zijn houvast en komt in de nog draaiende schroef van motor 1 terecht. Hij is op slag gedood. De overige inzittenden kunnen het toestel ongedeeerd verlaten.
Later blijkt dat de KLM per brief een verbod had opgelegd aan derde vliegers om nachtlandingen uit te voeren, zelfs onder toezicht van daartoe bevoegde gezagvoerders. Deze brief bereikte Musselman echter pas 2 dagen na het ongeluk.
Baan 34 kent een neerwaarts verloop van 311 ft tot 194 ft. Hierdoor kan bij de nadering van de baan de indruk ontstaan dat je (ondanks een juiste hoogte) lager vliegt dan normaal.
Het onderzoek door de Raad voor de Luchtvaart
De Raad doet onderzoek naar de oorzaak van dit incident en is van mening, dat de landing erg slordig werd uitgevoerd; er waren koerswijzigingen, de voorgeschreven snelheid werd overschreden, en omdat de rechterbocht te steil werd genomen werd hoogte verloren. Boordwerktuigkundige De Koning had als getuige verklaard, dat toen hij van Kroon het bevel "klappen uit" kreeg, hij dit niet kon opvolgen, omdat de snelheid van het vliegtuig daarvoor op dat moment, ontoelaatbaar hoog was. Kroon dacht te zullen landen op baan 05, en was verrast toen hij baan 34 toegewezen kreeg. Vanwege het rechterhand circuit en zijn postie op de linkerstoel was deze landing moeilijker. Pas na deze toewijzing heeft hij zich met behulp van de kaart op baan 34 voorbereid.
Als het vliegtuig slechts een meter hoger had gevlogen, was het ongeluk niet gebeurd. Aan de andere kant, zo stelt men, als het vliegtuig een meter lager was geweest, was de afloop van het ongeluk rampzalig geweest. De Raad is vol lof over het zeer snelle ingrijpen van Musselman, en over zijn buitengewone kundigheid om het vliegtuig, na de botsing met de heuvels, toch veilig te landen. Niettemin is men van oordeel dat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden op de verrichtingen van derde vlieger Kroon, en op de stand van de hoogtemeters.
De conclusies n.a.v. het onderzoek
Op 6 februari 1959 doet de Raad uitspraak n.a.v. het onderzoek. De conclusie luidt, dat sprake is geweest van een slordig uitgevoerde landingsprocedure met te weinig voorbereiding door Kroon en een gebrek aan waakzaamheid en te weinig toezicht op deze door Musselman.
Beiden wordt verweten te weinig aandacht te hebben gehad voor de hoogtemeters en de hoogte van de heuvels in het gebied. Musselman wordt gestraft met 2 weken ontzegging van zijn vliegbevoegdheid. Derde vlieger Kroon krijgt een berisping.Als in begin 1959 het rapport van de Raad voor de Luchtvaart verschijnt, is vlieger Kroon inmiddels bevorderd tot tweede vlieger.
De Douglas DC-6B PH-DFK "Jan Huyghen van Linschoten", met c/n 43552 gebouwd door de Douglas Aircraft Company in Santa Monica (Ca. USA), was een van de zeven vliegtuigen van dit type dat bij de KLM heeft gevlogen, en werd op 26 april 1952, tegelijk met de andere zes DC-6B 's, als PH-TFK "Jan Huyghen van Linschoten" ingeschreven in het Nederlands Luchtvaartuigregister (nr. 290). Op 22 februari 1954 werd de registratie gewijzigd in PH-DFK.
De DC-6B was de passagiersversie van de DC-6A Liftmaster, (een dedicated vrachtvliegtuig), en afgezien van de inrichting als passagiersvliegtuig, daaraan gelijk. Het was een zeer economisch vliegtuig dat bij de KLM succesvol dienst deed op de intercontinentale lijnen.
De DC-6B was uitgerust met 4 Pratt & Whitney R.2800 zuigermotoren van 2.435 pk elk. Het toestel had een kruissnelheid van 460 km/u, een maximum startgewicht van ruim 45 ton bij een vliegbereik van 3600 km.
De DFK kon worden ingericht voor het vervoer van 64-92 passagiers en was uitgevoerd in de bekende na-oorlogse blauw en witte "The Flying Dutchman" rompbeschildering met rood-wit-blauw richtingroer.De PH-DFK had ten tijde van de crash 18.492 uur gevlogen en kon worden gerepareerd. Na het ongeluk heeft het toestel nog jaren bij de KLM dienst gedaan, en werd in die periode soms tijdelijk verhuurd aan derden. De KLM verkocht het vliegtuig op 26 juni 1962 aan het (toenmalig) Joegoslavische Adria Airways als de YU-AFE. Na verdere omzwervingen werd het toestel uiteindelijk in 1974 in Reykjavik buiten dienst gesteld en daarna voor onderdelen gesloopt.
Aan boord bevonden zich 21 personen: 8 bemanningsleden en 13 passagiers. Behalve 2e vlieger K. Moraal bleven alle inzittenden ongedeerd.
De bemanning bestond uit H.J. Musselman (39, de Canadese gezagvoerder), K. Moraal ( 2e piloot), W.J. Kroon (30, 3e piloot), J.M. de Koning (31, boordwerktuigkundige), J.H.M. Smit (radiotelegrafist), J. Schouten (purser), W.F. Prinsen (steward) en E.M.E. Kwant (stewardess).
Persoonsgegevens
Harold John Musselman (Canada, 17 oktober 1919) had 10.492 vlieguren ervaring (w.v. 3.878 uur op de DC-6) en woonde in Amstelveen.
Willem Jan Kroon (20 november 1928) had 2.129 vlieguren en woonde in Bussum.
De post die de J.H. van Linschoten vervoerde is onbeschadigd gebleven.