De Ekster verongelukt bij Schiphol

KLM Lockheed-14 Super Electra PH-APE tijdens lesvlucht neergestort bij Schiphol op 9 december 1938

Het wrak van de Ekster en de plek van het ongeluk vlakbij Schiphol

Toedracht Het vliegtuig Inzittenden Post

 

Het ongeluk met de Ekster

Op 9 december 1938 maakt de KLM Lockheed Super Electra "Ekster" een lesvlucht en stort neer nabij Schiphol. Alle vier inzittenden komen om het leven.

 

Vrijdagmorgen 9 december 1938
het banenstelsel in 1938. Onderin de tekening de RingvaartDe PH-APE, met 4 KLM bemanningsleden aan boord, stijgt om 11.13u met zonnig weer op van Schiphol voor een lesvlucht. Instructeur van der Sijde traint tijdens deze vlucht piloot Schreij in het vliegen van dit vliegtuigtype volgens een vast oefenprogramma, waarbij de meest ongunstige omstandigheden worden nagebootst. Tijdens deze vlucht zal o.a. worden geoefend om met volle belasting direct na de start, dus nog tijdens de klim, een motor stil te zetten. En zo gebeurt het ook. Het gewicht van (normaal) 10 passagiers wordt vervangen door zakken zand. Het vliegtuig start zoals gebruikelijk op baan 01-19 (thans bekend als de Aalsmeerbaan) in de richting van Aalsmeer. Kort na de start zet instructeur v.d. Sijde de rechtermotor af. Het vliegtuig neigt daardoor naar rechts weg te draaien en Schreij corrigeert dit door het geven van tegen-rolroer. Door "zijdelingse aanblazing van het richtingsroer" gaat dit echter naar rechts staan en Schreij kan dit niet tijdig genoeg opvangen. Opeenvolgende manouevres om het vliegtuig weer in balans te krijgen verlagen de snelheid waarop v.d. Sijde waarschijnlijk getracht heeft de rechtermotor weer te starten. Het is echter te laat. De Ekster bevindt zich op zeker moment op slechts 20 meter hoogte weer boven de Schipholdijk, glijdt plotseling af, komt met een grote baanhelling naar beneden en scheert vlak langs de Johanneshoeve van boer Smit waar het toestel om 11.20 uur in een ondiepe sloot neerstort. Er breekt direct brand uit.
Alle bemanningsleden komen in de vlammen om. Het bergen van de volledig verkoolde lichamen blijkt een moeilijk karwei omdat de cockpit in de modder van de sloot is gedrongen.

Verticaal in beeld de Aalsmeerderweg welke wordt doorsneden door de aanleg van de Kaagbaan ,eind jaren 50.De Johanneshoeve, waar de Ekster is neergestort, lag vlak achter de Ringdijk, aan de Aalsmeerderweg in het dorpje Rijk, 1500 meter ten zuiden van de verkeerstoren van Schiphol. In 1959 verdween Rijk volledig van de kaart voor de aanleg van de huidige Kaagbaan, baan 06-24, (zie foto).

De Raad voor de Luchtvaart concludeert in haar onderzoeksrapport dat leerling Schreij onvoldoende ervaring had voor deze specifieke oefening (hij had pas 1 uur training met dit vliegtuig) en dat van der Sijde de rechtermotor te snel na de start heeft afgezet, en dit bovendien deed d.m.v. de snelstopinrichting, bij welke methode het direct weer aanzetten van de motor meer tijd vergt dan bij de gebruikelijke methode om gewoon de gashandle dicht te schuiven. Naar aanleiding van deze bevindigen wordt door de KLM het oefenschema aangepast.

Naar begin


 

Het vliegtuig

In april 1938 werd een proefvlucht naar Texel, Leeuwarden, Eelde en Twente gemaakt. De Lockheed-14 Super Electra 14 WF 62 "Ekster" rolde op 5 januari 1938 met fabrieksnummer 1413 van de produktielijn in de Lockheedfabriek in Burbanks (USA) en werd daarna overgevlogen naar New York, om daar op 26 februari aan boord van het schip "Konigstein" te gaan voor verder transport naar Nederland.
Op 10 maart arriveerde het schip in Rotterdam, waarna de Ekster op 15 maart 1938 werd ingeschreven in het Nederlandse Luchtvaartregister met nummer 307. De Ekster had op het moment van de ramp 323 vlieguren gemaakt.

De Ekster was een Super Electra uit een serie van zes die de KLM had besteld en die alle in 1938 werden afgeleverd. Vier hiervan gingen direct naar West-Indië (voor welk routenet de KLM dit juist een erg geschikt toestel vond) en twee toestellen werden in Nederland afgeleverd om dienst te doen op het Eurpese netwerk van de KLM. Van dit tweetal werd na de Ekster, nog de PH-ASL "Lepelaar" aan de KLM afgeleverd. Evenals de eerder in KLM dienst opererende DC-2's en DC-3's, hadden de Lockheeds namen van vogels waarbij de 3e registratieletter correspondeerde met de 1e letter van de vogelnaam.
De Super Electra had 2 Wright Cyclone GR-1820 zuigermotoren van 850 PK elk. Het toestel had een kruissnelheid van 320 km/u en een maximum startgewicht van 7,7 ton bij een vliegbereik van 2700 km.

Uit de Super Electra werd later de Hudson bommenwerper ontwikkeld, die tijdens de Tweede Wereldoorlog o.a. operationeel was bij squadron 320, het eerste Nederlandse squadron in Britse dienst, en waarin een aantal z.g. "Engelandvaarders" hebben gevlogen.

Naar begin


Bemanning en passagiers

Aan boord bevonden zich uitsluitend de vier bemanningsleden A. van der Sijde (instructeur), C.M. Schreij (vlieger) K. Jaedicke (boordwerktuigkundige) en A.H.G. Bekking (radio-telegrafist).

Alle slachtoffers werden woensdag 14 december 1938 begraven. Van der Sijde en Bekking in een gemeenschappelijk graf op Zorgvlied aan de Amsteldijk in Amsterdam. Daarbij werd namens de KLM een toespraak gehouden door directeur Plesman. Het graf is op 12 december 1975 geruimd.
Schreij en Jaedicke werden op de Rotterdams begraafplaats Crooswijk ter aarde besteld. Namens de KLM sprak chef vliegdienst Aler bij de plechtigheid van Schreij, en onderdirecteur P. Guilonard bij de begrafenis van Jaedicke.

Persoonsinformatie

Arie van der Sijde (Dordrecht, 23 februari 1912), kwam op 15 april 1934 bij de KLM en zou binnenkort tot gezagvoerder op de Indiëlijn worden bevorderd. Van der Sijde was sinds 1 januari 1937, toen hij reeds gezagvoerder op de Europese lijnen was, instructeur voor jonge, nieuwe KLM vliegers en was daarin zeer begaafd. Voor hem was geen plek in het gebied van deze lesvluchten (ook in duisternis), onbekend. Samen met instructeur Duimelaar, die nog geen maand eerder met de IJsvogel verongelukte, heeft hij tientallen piloten opgeleid. Van der Sijde stond bekend als een evenwichtig, rustig en voorzichtig man met grote toewijding voor het vak.

Cornelius Menne Schreij (Rotterdam, 29 oktober 1907), was gezagvoerder op de Europese KLM lijnen en sinds 1 maart 1934 in dienst van de KLM. Dit jaar had hij zijn diploma navigator behaald en hij zou, evenals van der Sijde, binnenkort captain op de Indiëroute worden.

Antony Albert Garrit Bekking (Amsterdam, 8 maart 1907), was sedert 1 juli 1935 bij de KLM in dienst.

Karl Leo Hans Jaedicke (9 april 1915), kwam als 14-jarige reeds in augustus 1929 als leerling-monteur werken bij de KLM. Hij doorliep het gehele technische bedrijf en klom uiteindelijk op tot boordwerktuigkundige op de Europese lijnen. Jaedicke was ongehuwd.


 

Vervoerde post

Gezien de aard van de vlucht (een lesvlucht) was er geen post aan boord van het verongelukte vliegtuig

 

Naar begin

Naar Hoofdpagina