Overige incidenten en noodlandingen

Naast de in Aviacrash gepubliceerde ongevallen zijn er enkele (vroege) crashes geweest waarover maar weinig informatie bewaard is gebleven. Ook zijn er spraakmakende incidenten en noodlandingen geweest waarover veel bezoekers, zo blijkt uit hun reactie, graag alsnog informatie zouden willen hebben.

Onderstaand een aantal van deze voorvallen. Het aanklikken van de registratieletters voert u naar de bijbehorende details over het voorval.

 

 

Overige incidenten en noodlandingen

Datum

Registratie

Naam

Locatie

Vliegtuig

Aard incident

26-10-1921 H-NABL H-NABL Waalhaven Fokker F.III Crasht op Waalhaven
19-10-1923 H-NABH H-NABH Goodwin Sands Fokker F.III Noodlanding zandbank
24-04-1924 H-NABS H-NABS Het Kanaal Fokker F.III Verdwenen
28-10-1938 PH-AKS Sperwer Schiphol Douglas DC-2 Harde mistlanding
31-08-1939 PH-ALV Valk Rangoon Douglas DC-3 Zakt door landingsgestel
16-06-1948 PH-TCF Friesland Schiphol Douglas DC-4 Crasht bij landing
01-01-1953 PH-TDL Groningen Dharan Douglas DC-4 Buiklanding woestijn
11-06-1961 PH-DSN Noordzee Atl. Oceaan Douglas DC-7C Motor verloren
07-02-1966 PH-SAB Indian Airlines (Schreiner) Banihal Pass (India) Fokker F-27 Friendship 200 Tegen berg gevlogen
29-06-1968 PH-DCH Orville Wright Schiphol Douglas DC-8-53 Brand hangar 10
13-01-1971 PH-DNO Oslo - Douglas DC-9 Gat in motor
24-12-1997 PH-TKC PH-TKC Schiphol Boeing 757 (Transavia) Schuift van de baan

 


 

26 oktober 1921. De H-NABL crasht op Waalhaven.

Op 26 oktober 1921 slaat bij een nachtelijke landing op het vliegveld Waalhaven van Rotterdam, de KLM Fokker F.III H-NABL over de kop.

Doordat bestuurder R. Hofstra verdwaald was geweest, moet hij een nachtlanding maken. Door de slechte verlichting wordt dit een zeer slechte landing. Er zijn helaas geen details bewaard gebleven van wat er precies bij de landing mis ging. Van de vleugel zijn slechts enkele platen in het midden ingedrukt; deze is dus nog wel bruikbaar. De motor is onbeschadigd maar de romp is er slecht aan toe en moet worden afgeschreven.
Er is niets bekend over eventuele passagiers aan boord van deze (post)vlucht.

Eerder dat jaar, op 21 mei, vond te Hekelingen ook een ongeval plaats met de registratie H-NABL. De romp van het vliegtuig werd na deze crash weer gebruikt om een nieuw toestel samen te stellen. Op 30 augustus 1921 werd dit vliegtuig (met c/n 1533) met dezelfde registratie H-NABL ingeschreven in het Nederlands Luchtvaartuigregister. Het inschrijvingsnummer was 21.

 


 

19 oktober 1923. Noodlanding Smirnoff op Goodwin Sands

Op 19 oktober 1923 is KLM vlieger Iwan Smirnoff met drie passagiers in de Fokker F.III H-NABH op weg naar Londen. Vlak voor de Engelse kust komt er stoom uit zijn radiator en de motor zal er dus gauw mee ophouden. Smirnoff is genoodzaakt een noodlanding te maken en zet het toestel neer op een zandbank, de Goodwin Sands.

Door de snel opkomende vloed dreigt het viertal echter te verdrinken. Na een half uur wordt de zandbank zelfs door het water doorsneden. Door Smirnoff afgevuurde lichtkogels worden aanvankelijk niet door passerende schepen opgemerkt.

Op het laatste moment wordt men echter gezien door de bemanning van het passerende kolenschip "Primo". Met een roeiboot wordt het viertal van de zandbank gehaald en naar het schip gevaren. Het vliegtuig verdwijnt in de golven en gaat verloren. Bij het later uitbundig vieren van de goede afloop wordt aan Smirnoff door zijn vliegmakkers plechtig de eretitel "Graaf van de Goodwins" verleend.


 

24 april 1924. De H-NABS verdwijnt boven Het Kanaal

Op 24 april 1924 verdwijnt boven Het Kanaal de Fokker F.III H-NABS met vlieger Adriaan Pijl aan het stuur tijdens een vlucht van Croydon (Londen) naar Rotterdam. Aan boord zijn, naast de piloot, 2 passagiers, de heren W.J. van Hien en C. Modderman. De H-NABS had na het vertrek van Croydon, voor het inladen van goederen, een tussenlanding gemaakt in Lympne. Daar had Pijl door dichte mist geruime tijd moeten wachten alvorens weer te kunnen opstijgen. Ondanks intensieve zoekacties is nooit meer iets van het vliegtuig vernomen. Omdat er geen radio aan boord was, blijft ook de toedracht naar dit ongeval, voor altijd een raadsel.
De H-NABS was op 1 augustus 1922 bij de KLM in dienst gekomen en droeg constructienummer 1535.


28 oktober 1938. De Sperwer beschadigd door harde (mist) landing

 

De KLM DC-2 PH-AKS "Sperwer" vliegt de post(nacht)vlucht uit Keulen. De verwachte landingstijd is 03.30 u. Om 03.38 verschijnt de Sperwer boven Schiphol en vliegt het gebruikelijke circuit voor de landing. Als gezagvoerder Noomen de landing inzet, trekt dichte mist over het landingsterrein. Noomen zet de landing door, maar vangt te hoog af en komt met een zeer harde klap aan de grond. Tijdens de (zeer korte) uitloop wordt het landingsgestel weggeslagen en komt de Sperwer op de buik voortglijdend, vlak voor het kruispunt van twee landingsbanen tot stilstand. De bemanning, die behalve gezagvoerder Piet Noomen bestaat uit bwk E.J. Veenendaal en telegrafist W.M.M. Slinger, loopt licht letsel op en verlaat het wrak door het noodluik boven de cockpit. Aan boord bevindt zich ook nog een hondje in een krat. Na de crash heeft niemand dit beestje ooit weer terug gezien.De romp van het toestel is zeer zwaar beschadigd, de propellers afgebroken en de motoren onzet. Het wrak vormt een gevaarlijk obstakel en de luchthaven wordt daarom tijdelijk gesloten. Aanvankelijk wordt besloten de kist af te schrijven, maar weken later besluit men toch besloten bij Douglas een nieuwe centersectie te bestellen en de romp en vleugels te repareren.

Gezagvoerder Noomen kon tijdens het afvangen vrijwel niets meer zien omdat hij werd verblind door een Floodlight, dat waarschijnlijk was ingeschakeld om de touch-down zone te verlichten.

De DC-2 PH-AKS was (met Douglas c/n 1365) geassembleerd bij Fokker en kwam op 7 mei 1935 in dienst bij de KLM. In mei 1940 werd het toestel gevorderd door de Lufthansa en naar Duitsland afgevoerd. Op 11 februari 1944 werd het vliegtuig in Berlijn afgeschreven.


 

31 augustus 1939. De Valk zakt door het landingsgestel

De KLM Douglas DC-3 PH -ALV "Valk" (c/n 1943) zakt in Rangoon door het landingsgestel. De oorzaak is het zeer slechte landingsterrein. Gezagvoerder is Geysendorffer. De inzittenden blijven ongedeerd, maar het vliegtuig raakt ernstig beschadigd, en keert pas in maart 1940 terug in Nederland, waar het kan worden gerepareerd.

Het toestel wordt in mei 1940 gevorderd door de Luftwaffe en verdwijnt naar Duitsland. Na de Tweede Wereldoorlog wordt het in Spanje aangetroffen, en keert als PH-TBF terug bij de KLM.

 

 

 


16 juni 1948. KLM DC-4 Friesland verongelukt bij landing op Schiphol

 

Op 16 juni 1948 nadert de KLM DC-4-1009 PH-TCF 'Friesland' runway 23 na een lijnvlucht uit Geneve. Aan boord zijn 7 bemanningsleden en 20 passagiers. Op 500 meter van de baandrempel is de snelheid 160 km/h bij een hoogte van 500 meter. De flaps zijn 3/4 uit en het landingsgestel neergelaten. Bwk H. Feis meldt dat de snelheid te laag is, maar gezagvoerder R.A. Johnson besluit niet te corrigeren. Als de Schipholweg wordt gekruist beveelt deze: full flaps en gas uit. De bwk veronderstelt dat men de landingsbaan niet zal halen, geeft wel full flaps maar neemt het gas slechts langzaam terug. Toch raakt daarop het toestel de toppen van de bomen, en vervolgens raakt het landingsgestel een slootkant op 175 meter van de baandrempel. Het vliegtuig springt even op en valt verderop uiteindelijk op de baan. Het toestel raakt zo zwaar beschadigd dat het total loss wordt verklaard, en later wordt gesloopt. Er zijn bij dit ongeluk geen slachtoffers.

De conclusie voor de oorzaak van het ongeval luidt: fout van de piloot, die onnodig laag en te langzaam naderde. De piloot raakt voor 2 weken zijn vliegbevoegdheid kwijt.

De PH-TCF was een van de zes DC-4's van het type 1009 die de KLM heeft gehad, en was daar sedert 15 juli 1946 in gebruik.


 

 

 

1 januari 1953. Buiknoodlanding KLM DC-4 bij Dharan

De KLM DC-4 PH-TDL "Groningen", een DC-4 van het type C-54B Skymaster, vliegt een chartervlucht van Londen naar Karachi. Om 09.05 u. GMT vertrekt het toestel met 66 inzittenden van Rome voor het traject naar Basra (Irak). Kort voor de landing verslechtert het zicht en gezagvoerder MacKenzie besluit uit te wijken naar Dharan. Op zich was de brandstofvoorraad voldoende om Dharan te halen, maar alleen als daarheen in een rechtstreekse koers zou worden gevlogen. In plaats daarvan vliegt MacKenzie eerst een koers naar Basrah. Vervolgens laat hij de mogelijkheid om te landen op Shaibuh liggen, en op Kuwait idem dito. Door deze manoeuvres is de hoeveelheid brandstof onvoldoende geworden om Dharan te halen. Om 22:22 GMT wordt hij daarom gedwongen tot een (geslaagde) buiknoodlanding in de woestijn, ca. 17 mijl voor Dharan.
(Het is tweede vlieger Kachuk die op knappe wijze de buiklanding uitvoert).

Het vliegtuig raakt beschadigd aan propellers, remkleppen en onderzijde van de romp, maar kan worden gerepareerd. De autoriteiten geven na onderzoek als oorzaak voor de crash o.a. het onnauwkeurig aangeven van de brandstofvoorraad op de meters, maar vooral de foute inschatting van de brandstofvoorraad door de gezagvoerder, gevolgd door een hele serie foute beslissingen die onnodig veel brandstof vergen. De gezagvoerder krijgt een reprimande, en wordt tijdelijk gedegradeerd tot tweede piloot.

De TDL, sinds 8 december 1948 bij de KLM, en later geregistreerd als PH-DBL, wordt in 1955 aan het buitenland verkocht en in 1962 gesloopt.

 

De bemanning

Deze cockpitbemanning bestond uit N.W. Mackenzie (gezagvoerder), M. (Michael) Kachuk (2e vlieger), A. Amesz (3e vlieger), D.C. Nagelkerke (1e bwk), C.J. Braun (2e bwk), M.J.M. Mulder (1e radiotelegrafist) en H.G. van Beusekom (2e radiotelegrafist).

De cabincrew bestond uit M.M.P. Korsten (1e steward), L.G.A.M. Jansen (2e steward) en M.S.J. Kremer (stewardess).

Norman Wallis MacKenzie werd op 10 maart 1912 geboren in London, en was sinds 16 oktober 1946 in dienst van de KLM.

 

 


 

11 juni 1961. DC-7C verliest een motor

foto collectie Herman DekkerOp 11 juni 1961 breekt tijdens een vlucht van New York naar Prestwick (tussenlanding op weg naar Schiphol) boven de Atlantische Oceaan brand uit in motor 1 van de KLM DC-7C PH-DSN "Noordzee". De DC-7C vliegt op dat moment op 17.000 voet hoogte en heeft naast de 8 bemanningsleden 73 passagiers aan boord. Het toestel verliest snelheid en hoogte. Terwijl de crew zich voorbereidt op een crash in de Atlantische Oceaan breekt de motor af en valt in zee. Gezagvoerder Willem Frederik Bellink kan het vliegtuig om 08:45 u. GMT veilig landen in Prestwick. De oorzaak van het incident is vermoedelijk een defect aan de aandrijfstang van de propeller van motor 1, waardoor deze heftig ging vibreren. De vibratie leidde tot brand en het uiteindelijk afbreken van de complete motor.

Op de foto (collectie Herman Dekker) ziet u de "Noordzee" na de veilige landing, en zonder motor 1.

 


7 februari 1966 Schreiner Fokker Friendship PH-SAB verongelukt in India

 


Op 7 februari 1966 start de Fokker F-27 Friendship PH-SAB om 05.57 h. GMT (11.27 h. plaatselijke tijd) van Srinagar (India) voor de terugvlucht naar Delhi. Het vliegtuig is door Schreiner Airways in z.g. 'dry lease' verhuurd aan Indian Airlines, die dus met eigen bemanning (4) de vlucht uitvoert. Aan boord zijn 37 passagiers. Allen hebben de Indiase nationaliteit.
De start verloopt normaal en volgens plan zal de eerste tussenlanding worden gemaakt in Jammu (Satwari airport). Er wordt op zicht (VFR) gevlogen.
Om 06.10 h. meldt de bemanning dat men over 2 tot 3 minuten de Banihal Pass zal passeren.
Door een navigatiefout echter, vliegt men 12 mijl ten westen van de geplande route. Het gebied waar men vliegt lijkt sprekend op het Banihalgebied, en wordt daarom ook wel False Banihal genoemd, maar de bergen zijn hier beduidend hoger. Komend uit de wolken moet de captain zijn fout bemerkt hebben. Hij poogt nog te klimmen, maar het is te laat. Op 300 ft onder de top vliegt de Fokker zich, op een hoogte van 12.634 ft. te pletter tegen de bergwand.
Het vliegtuig wordt volkomen vernield en de brokstukken raken in wijde omgeving verspreid. Niemand overleeft de ramp. Van veel slachtoffers kunnen de lichamen zelfs niet worden geïdentificeerd.
Het onderzoek naar de oorzaak van de ramp wijst uit dat het ongeval te wijten is aan een navigatiefout. De captain, die bekend stond als een haastig man die zich niet teveel met details inliet, moet na de start van het vliegveld een foute koers zijn gevolgd, en daardoor ten westen van de bedoelde vliegroute zijn geraakt. Door wisselende bewolking en slechter wordend zicht had hij geen volledig zicht op het bergachtige gebied op de route. De onderzoekers concluderen daarom dat hij de VFR (Visual Flight Rules) niet correct had toegepast. Een meer voorzichtig ingestelde vlieger zou zich van zijn positie vergewist hebben met behulp van zijn navigatie-instrumenten, zoals de VOR en de ADF (Automatic Direction Finder), zo luidt het oordeel.

De F-27 -200 PH-SAB was zo goed als nieuw. Met fabrieksnummer 10271 kwam het toestel in 1965 in dienst. Het had 1930 vlieguren.

De namen van de bemanning: B.S. Duggal (gezagvoerder), N.V. Singh (copiloot), Kochar en Kuldip (stewards). De namen van de passagiers zijn niet bekend.

 


 

29 juni 1968. Explosie vernielt DC-8 en hangar 10 op Schiphol

In de vroege ochtend van 29 juni 1968 ontstaat door een misverstand in de communicatie tijdens de aflossing van onderhoudsploegen, in Hangar 10 (Albert Plesman) op Schiphol, kortsluiting in de bedrading van de KLM DC-8 PH-DCH "Orville Wright". De kortsluiting veroorzaakt een steekvlam en explosie die de DC-8 volledig vernielt en de hangar in de as legt. Vijf monteurs lopen ernstige brandwonden op. De zeven andere vliegtuigen die op dat moment in de hangar staan worden door adequaat ingrijpen van het personeel gered.


De vernielde PH-DCH werd door de KLM geëxploiteerd in samenwerking met de Venezolaanse luchtvaartmaatschappij Viasa. Op het staartvlak staat het VIASA logo op de linkerzijde, en het KLM logo aan de rechterzijde. De DC-8 was van het type DC-8-53, droeg c/n 45383 en kwam op 13 juli 1961 in dienst van de KLM.


 

13 januari 1971. DC-9 "Oslo" ontsnapt aan ramp

Op 13-1-1971 keert de KLM DC-9 PH-DNO "Oslo", kort na de start voor een vlucht naar Manchester, terug naar Schiphol na een explosie in de rechtermotor. Gezagvoerder J. Eshuis zet het toestel weer veilig aan de grond. Na de landing blijkt er een groot gat te zitten in de motorgondel. De bemanning en ruim 30 passagiers blijken aan de dood te zijn ontsnapt.

De "Oslo" is een DC-9 is van het type DC-9-33C en heeft constructienummer 47193. Op 17 mei 1968 kwam het toestel in dienst bij de KLM.


 

24 december 1997. Transavia Boeing schuift van de baan op Schiphol

foto Joop StroesOm 19:03 u. vertrekt de Transavia Boeing 757 PH-TKC, van Las Palmas voor de thuisreis naar Schiphol. Aan boord zijn naast de 8 bemanningsleden (2 cockpitcrew) 205 passagiers. Voor de landing op Schiphol wordt baan 19R (Zwanenburgbaan) toegewezen. Er staat een forse ZW zijwind en baan 24 (Kaagbaan) zou veiliger zijn, maar die mag door geluidhinderbepalingen na 23.00 uur niet meer gebruikt worden vanwege aanvliegroute boven Amsterdam Buitenveldert.

Vlak voor de landing verhevigt de zijwind tot minstens 35 knopen. Het toestel komt om 23.48 u. plaatselijke tijd hard en traverserend aan de grond. De neuswielconstructie bezwijkt en het vliegtuig komt na een lange uitloop rechts naast de baan in het gras tot stilstand. Vier passagiers raken bij het debarkeren licht gewond. Het vliegtuig raakt zwaar beschadigd.

Bij het onderzoek door de Raad voor de Transportveiligheid wordt geconcludeerd dat bij de hier opgetreden kracht van de (zij)wind, beter uitgeweken had kunnen worden naar een ander vliegveld met een baan met dezelfde richting als baan 24 op Schiphol. In dit geval zou dat Rotterdam of Brussel betekend hebben.


Naar boven

Naar Hoofdpagina Aviacrash